Heb je onlangs nieuwe geurkaarsen, stompkaarsen of andere mooie kaarsen gekocht? Dan wil je natuurlijk wel dat ze mooi opbranden. Er zijn een aantal handig trucs om jouw kaarsjes langer, mooier én veiliger te laten branden. Je leest de beste tips in het onderstaande artikel!
1. Laat de bovenste laag helemaal smelten
Wanneer je een kaars voor het eerst gaat branden, moet je de vlam niet al na een kwartiertje uitblazen. Na zo’n korte tijd is nog niet de gehele bovenlaag gesmolten en ontstaat er dus een tunneltje in de kaars. De volgende keer dat je het lont weer aansteekt, zal de kaars het gat alleen maar dieper maken. Zo blijven er altijd opstaande randen over. Dat is minder mooi en bovendien zonde van de was die overblijft. Laat daarom altijd de bovenlaag volledig smelten voordat je de kaars uitmaakt. Ben je al te laat? Snijd de opstaande randen dan eerst weg voordat je de kaars weer aansteekt.
2. Knip het lontje korter
Kijk voordat je een kaars opnieuw aansteekt naar de lengte van het lontje. Het lont moet maximaal 1 centimeter lang zijn. Op deze manier blijft de vlam kleiner en smelt de kaars veel langzamer. Je geniet dus van meer branduren!
3. Houd het lontje in het midden
Probeer het lontje altijd rechtop in het midden te houden. Als het naar één kant valt, zal die zijde van de kaars een stuk sneller opbranden. Zet het lont dus iedere keer rechtop voordat je de kaars aansteekt. Het is daarnaast beter om de kaars te doven met een kaarsendover dan het hard uit te blazen. Na het blazen komt het lont vaak weer scheef te staan.
4. Laat de kaars niet te lang branden
Tijdens het branden van de kaars wordt het lont natuurlijk steeds langer. Laat de kaars daarom niet te lang achter elkaar branden. Dit kan een grote vlam veroorzaken, wat de kaars sneller laat opbranden en bovendien minder veilig is. Houd ongeveer 1 à 2 uur aan en brand niet langer dan 4 uur.
5. Zet kaarsen niet op de tocht
Probeer tocht en andere luchtstroom (bijvoorbeeld van de verwarming) te vermijden. Hierdoor kan de kaars gaan walmen en zal het sneller druipen. Het vlammetje wordt vaker één kant op geduwd, waardoor de kaars scheef zal opbranden.
6. Brand de kaars niet helemaal op
Laat een kaars nooit helemaal tot de bodem opbranden. Laat een klein laagje was over voor de veiligheid. Zo bescherm je het glas of de ondergrond en voorkom je dat het eindigt met een te grote vlam.