Een vuurtje stoken. De een kiept gewoon een stapel hout neer, de ander bouwt een zorgvuldig stapeltje. Een vuur kan kort en heet branden, of langzaam en minder heet. Je kunt een hele avond doen met een klein stapeltje haardhout, of je verbrandt een halve pallet in een avond. Alles hangt af van de manier waarop je het vuurtje hebt gestookt. Dit is de perfecte manier om een vuurtje te stoken, waarbij je lang met het hout doet.
1. Aanmaakhoutjes
Je begint een vuurtje met aanmaakhoutjes. Dit zijn smalle houten stokjes en latjes die je op elkaar stapelt. Je maakt er het beste een constructie van door ze gedraaid te stapelen. Op de bodem van de vuurplaats (of in de haard of vuurkorf) leg je 3-4 aanmaakhoutjes naast elkaar. Daarna leg je er dwars 3-4 aanmaakhoutjes op. Zo bouw je verder aan een soort open blok waar aan alle kanten lucht in kan komen. Je maakt het stapeltje vierkant, dus als het 4 aanmaakhoutjes breed is, maak je het ook 4 aanmaakhoutjes hoog.
2. Haardhout stapelen
Om het stapeltje aanmaakhout heen ga je aan de slag met haardhout blokken of ander hout dat je hebt. Zet twee blokken schuin tegen elkaar over de aanmaakhoutjes heen. Zet er daarna andere blokken tegenaan. Een klein vuurtje kan bestaan uit 4-5 blokken haardhout, een groot vuur kan er wel 8-10 hebben. De blokken worden om het aanmaakhout heen schuin gezet, maar er moet wel voldoende lucht tussendoor kunnen.
3. Het vuurtje aansteken
Nu ga je het vuurtje aansteken. Je kunt het aanmaakhout rechtstreeks aansteken. Dit kan echter lang duren en is soms best lastig. Daarom kun je er ook aanmaakblokjes voor gebruiken, of speciale houtkrullen. Zo krijg je al snel een vuurtje van de aanmaakhoutjes. Het haardhout dat er omheen is gezet heeft wat meer tijd nodig om vlam te vatten. De hitte van de aanmaakhoutjes zal zorgen dat de houtblokken beginnen te smeulen. Na verloop van tijd zal het vuurtje iets inzakken omdat de aanmaakhoutjes verteren. De haardblokken branden nu goed en houden het vuurtje levend. Je kunt het vuur af en toe voeden met een nieuw haardblok.
4. Een efficiënt vuurtje van dikke houtblokken
Er is een heel eenvoudige regel om te bepalen hoeveel hout je nodig hebt. Hoe droger het hout, hoe sneller het verteerd. En hoe dikker het hout, hoe langer je met een blok kunt doen. Dat betekent echter niet dat je voor nat en dik hout moet kiezen. Vooral nat hout brandt bijzonder inefficiënt. Je gaat bij voorkeur voor hout met zo’n 20-30% vochtigheid. Het moet niet vochtiger zijn, omdat je dan ook teveel last krijgt van de rook. Is het hout droger, dan verteert het sneller. Kies de dikte en grootte van de houtblokken naar je eigen gebruik. Hoe groter het vuur en hoe langer je het brandende wilt houden, hoe groter de haardblokken die je nodig hebt.
Een vuurtje stoken is helemaal niet moeilijk. Je moet het echter wel goed doen om het een beetje efficiënt aan te pakken. Deze manier van een vuurtje stoken is heel geschikt voor in de tuinkachel, de tuinhaard, de vuurkorf en zelfs voor de barbecue. Al gebruik je in het laatste geval geen haardhout maar kolen. Overigens is het niet verstandig om andere houtsoorten te gebruiken bij het stoken van een vuurtje. Veel (bouw)hout is geïmpregneerd of bewerkt, waardoor er schadelijke dampen kunnen vrijkomen.